Het Gentiaanblauwtje op zijn favoriete paringsbloem. Foto: Jan-Luc van Eijk
Het Gentiaanblauwtje op zijn favoriete paringsbloem. Foto: Jan-Luc van Eijk

Biodiversiteit in Berkelland

Algemeen

BERKELLAND - De komende weken besteedt Achterhoek Nieuws aandacht aan bijzondere flora en fauna in Berkelland. Berkelland is een rijke gemeenten als het gaat om biodiversiteit met zo'n 1160 verschillende dieren en planten. Maar om dit in stand te houden, is desalniettemin een omdenken nodig met betrekking tot omgang met de natuur. Gelukkig ontstaat een toenemend besef bij bezitters, gebruikers en beheerders van de natuur en het landschap om ons heen dat natuur en wonen, werken en recreëren prima samen kunnen gaan. Het beste bewijs daarvoor vormen de dieren en planten zelf. De beloning voor goed natuurbeheer is hun verschijning, maar ze zijn karig met cadeautjes.

Door Rob Weeber

In de eerste aflevering bespreken we het Gentiaanblauwtje (Phengaris alcon), een vrij zeldzame dagvlinder die lokaal voorkomt op de zandgronden in Zuid-, Midden- en Noordoost-Nederland. De vlinderstand gaat achteruit. In de afgelopen decennia zijn al zestien soorten dagvlinders uitgestorven in Nederland en resten nog slechts 56 soorten. Ook het zeldzame Gentiaanblauwtje staat op de rode lijst, een signaleringslijst die aangeeft dat het slecht gesteld is met de soort. De vlinder dankt zijn naam aan zijn voorkeursbloem voor de paring, de klokjesgentiaan. Ze leggen 2 mm grote witte eitjes, welke duidelijk afsteken tegenover de blauwe kleur van de bloem. De knop van de bloem dient tot voedsel voor de rupsjes. Na een tijd laten de rupsen zich vallen en worden ze meegenomen door enkele soorten knoopmieren of steekmieren. De rupsen geven namelijk een zoetige stof af, dezelfde als van de mierenlarven. De mieren beschermen en voeden de rupsen met mierenlarven en –eitjes, maar ook met prooien van de mieren. Deze vorm van parasiteren wordt broedparasitisme genoemd. In het dan veilige mierennest verpoppen vanaf midden juni de rupsen tot vlinders. Vanaf dan is het oppassen en heel snel wegwezen, want vlinders worden door mieren als indringers gezien.

Hun biotoop bestaat uit beschutte natte heidevelden, randen van hoogvenen, heischraal grasland en blauwgraslanden met veel klokjesgentianen, dophei, struikheide en hoogteverschillen waar de knoopmieren en/of steekmieren hun nesten kunnen maken. Ook moeten er voldoende kiemingsplaatsen zijn voor de klokjesgentiaan. In de gemeente Berkelland zijn vooral het Needse Achterveld en het Noordijkerveld potentiële leefgebieden voor deze soort. Maar ook de randen van het Korenburgerveen en de beschutte natte heideveldjes in het Grote veld bij Lochem, Stelkampsveld, zijn potentieel goede gebieden. De afhankelijkheid van klokjesgentianen en onder andere knoopmieren of steekmieren maakt het gentiaanblauwtje echter kwetsbaar voor veranderingen in zijn omgeving. De honkvaste vlinder is minder in staat om zelf nieuwe leefgebieden te koloniseren. Een concrete bedreiging voor de soort (bron Vlindernet) heeft vooral te maken met de verslechtering van de kwaliteit van het leefgebied door verdroging, verzuring en vermesting. Hierdoor groeien de open terreinen dicht en kan het zaad van de klokjesgentiaan niet meer ontkiemen. In blauwgraslanden is de soort op een aantal plaatsen verdwenen omdat er te vroeg werd gemaaid. Gelukkig is er de afgelopen twaalf jaar in de natuurgebieden door Staatsbosbeheer en de gebiedscommissie Neede-Borculo veel aan natuurontwikkeling gedaan. De natuurgebieden zijn vergroot, vernat en er heeft een omvorming van beheer plaatsgevonden. Het beheer richt zich nu op het verder versterken van genoemde biotopen. Ook het voorgestelde verschralingsbeheer van de bermen in de gemeente Berkelland draagt in de toekomst zeker bij aan de verspreiding van o.a. deze soort. Gentiaanblauwtjes hebben namelijk een zeer beperkt vliegvermogen en verspreiden zich maar langzaam naar geschikte leefgebieden. Heischrale bermen met voldoende nectarplanten en mogelijk de waardplant kunnen een belangrijke schakel vormen tussen deze leefgebieden.
Goed beheer, in dit geval de ontwikkeling van goede, natte heidegebieden, wordt dus beloond met het terugkeren van de soort.

Aan dit artikel werkte Jan-Luc van Eijk mee, ecoloog bij de gemeente Berkelland.

Het Gentiaanblauwtje op zijn favoriete paringsbloem. Foto: Jan-Luc van Eijk

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant