Afbeelding

Zwaleman | Dassen

Algemeen

Dassen

Mijn aandacht werd getrokken door mijn hondje, dat stokstijf aan de rand van het pad het bos in stond te staren. Kennelijk door iets of iemand volledig geobsedeerd. Ik deed een paar stappen in haar richting en zag het nu ook. "Kom heel langzaam en voorzichtig deze kant op", fluisterde ik tegen mijn destijds tienjarige kleindochter. "Dan zie je iets wat je misschien je hele leven nooit weer zult zien."

Het was een das, waarnaar mijn hondje volledig gebiologeerd stond te staren. Een jong exemplaar nog, misschien wel voor het eerst van z'n leven alleen op avontuur. Het dier koesterde zich in de zonnestralen die door de bomen heen schenen en trok zich helemaal niets van onze aanwezigheid aan. Ook door twee andere wandelaars, door ons op dit bijzondere fenomeen geattendeerd, liet hij zich rustig bekijken. Pas na een minuut of vijf draaide hij zich om en schuifelde het bos in. Ons in vervoering, maar ook ontroerd achterlatend.

Dat gebeurde een jaar of drie geleden in het Achterveld bij Neede. Mijn kleindochter heeft sindsdien nooit weer een das gezien. Ik ook niet, trouwens. En het zou inderdaad zo maar kunnen dat het ook nooit weer gebeurt. Dassen tonen zich niet zo gemakkelijk aan mensen, zeker niet zolang het licht is. Overdag blijven ze het liefst in hun burcht onder de grond. Behalve misschien een enkele, avontuurlijk ingestelde dassenpuber, die aan de oplettendheid van zijn moeder weet te ontsnappen.

Maar ook zijn dassen behoorlijk zeldzaam. Nog steeds. Eigenlijk mag het best een wonder heten, dat we in de Achterhoek überhaupt nog dassen hebben. Of beter gezegd: dat we ze we weer hebben. Want nog niet zo gek lang geleden kwam het dier hier helemaal niet meer voor. Letterlijk weggejaagd. Omdat z'n vacht zo goed te gebruiken was (vooral voor scheerkwasten!), of omdat boeren er grotendeels ten onrechte van uitgingen dat een das grote schade aan hun gewassen aanbracht.

Het heeft zelfs niet veel gescheeld of de das verdween helemaal uit ons land. Veertig jaar geleden waren er nog maar twaalfhonderd over. Vooral in het Rijk van Nijmegen zaten ze nog. Het is vooral te danken aan de vereniging Das en Boom, dat dit er inmiddels vijf keer zoveel zijn. Die bovendien op veel meer plekken in ons land leven.

Ook in de Achterhoek dus. Al zijn de meeste hier niet op een natuurlijke wijze terug gekomen, maar uitgezet. Hoeveel dassen in de Achterhoek leven en waar ze hun burchten hebben, ik zou het niet weten. Daar wordt nog altijd een beetje geheimzinnig over gedaan. Terecht, want veilig is de soort nog lang niet. Al worden ze tegenwoordig niet meer door boeren gedood, maar door auto's. Want uitkijken bij het oversteken, dat is iets wat jonge dassen niet van hun vader en moeder leren.

Onlangs las ik in de krant dat in één weekend in Achterhoek en Liemers maar liefst vijf dode dassen langs de weg waren gevonden. In Loerbeek, Zelhem, Vorden, Wichmond en Rha. "Een drama in de Achterhoek", kopte de krant. Nou vind ik dat een beetje overdreven, maar zonde is het natuurlijk wel, dat er zoveel dassen onder auto's komen. Anderzijds: Dat het gebeurt bewijst dat er nog veel meer dassen in onze bossen rondlopen. En dat is toch een behoorlijke winst ten opzichte van veertig jaar geleden!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant