Het Duitse echtpaar Robers. Bernhard werkte mee aan de documentaire. Foto: Rob Weeber
Het Duitse echtpaar Robers. Bernhard werkte mee aan de documentaire. Foto: Rob Weeber

Grensherinneringen: het verhaal moet blijven worden verteld

Algemeen

EIBERGEN - Nog steeds zijn er ooggetuigen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. De Stichting ‘Ik vraag me af..’ begon in samenwerking met videograaf Jahra Esser in juli 2018 met het verzamelen van de verhalen en belevenissen van mensen aan weerszijden van de grens die de oorlog hebben meegemaakt. Het project mondde uit in de indrukwekkende documentaire ‘Grensherinneringen’. Afgelopen zondag werd hij vertoond in Café-Restaurant Grenszicht.

Door Rob Weeber

Voorafgaand aan de vertoning sprak wethouder Anjo Bosman de zaal toe. Zij had naar eigen zeggen een ‘dubbele pet’ op. Naast haar officiële optreden vertegenwoordigde ze tevens haar kort geleden overleden vader Jan Bosman. Ook hij kwam in de documentaire voor. In haar toespraak wees ze vooral op het belang van overleving van verhalen over oorlog en geweld in de wereld. Het is voor mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt onvoorstelbaar dat hele families en bevolkingsgroepen systematisch uitgemoord zijn. Die impact werkt nog lang door en moet levendig worden gehouden. Polarisatie en disrespect naar elkaar neemt toe en dat bedreigt de vrijheid. We moeten leren van het verleden, ‘opdat we niet zullen vergeten’, aldus de wethouder.

Invaliden waren ‘niet draagbaar voor het Duitse Rijk’


In de documentaire komen twintig Nederlandse en Duitse getuigen aan het woord. Zij vertellen over hun herinnering aan bepaalde episodes in die tijd. Dat er oorlog zou komen, was niet voor iedereen duidelijk. Zo vertelde Wilhelm Elling, die destijds in Ochtrup woonde, dat in zijn stad in 1940 overal soldaten werden gelegerd. Niemand begreep er iets van, totdat bekend werd dat Holland zou worden ‘besetzt’. Niet iedereen had het besef in die tijd dat de oorlog was uitgebroken. Sommigen hoorden het van de koster. Langzaam werd duidelijk wat de oorlog teweeg bracht. De heer en mevrouw Liebherr vertelden over de Kristallnacht, waarin bij hun Joodse overburen de zaak kort en klein geslagen werd. Twee andere Duitse dames vertelden over het lot van Duitse invaliden. Ook zij behoorden, net zoals Joden en zigeuners, tot een inferieure groep mensen. Invaliden waren ‘Niet draagbaar voor het Duitse Rijk’ en mochten dus geen kinderen krijgen. Iedere invalide die niet kon werken bovendien, werd afgevoerd naar de vernietigingskampen. Achterhoeker Salvo van Gelder, Jood, werd als zesjarig kind met andere Joodse kinderen via Arnhem naar Amsterdam op de trein gezet. Bestemming zou het oosten zijn. Toen alle Joodse kinderen voor hem waren ‘ingeladen’ en de conducteur de fluit voor vertreksein al aan de mond had, zag hij een non op het perron staan. Zij wenkte hem en hij kroop onder haar habijt. Zo overleefde hij de oorlog en voorkwam een zekere dood die hem te wachten stond. Eibergenaar Wim Kemink verhaalde over het verraad van de Joodse schuilplaats in het Hoonesbos. Wim Wassink herinnerde aan de keer dat SS’ers en leden van de Landwacht op de boerderij kwamen om onderduikers te zoeken. De kleine Wim werd afgeranseld en ook zijn moeder werd bedreigd. Hij wist echter van niets. De onderduikers waren er wel, maar zijn niet gevonden. ‘Historisch’ was ook het verhaal van een paard dat op en slaapkamer werd verborgen om uit handen van de Duitsers te blijven. Ook het paard werd niet ontdekt.

Naobers
Ook de bevrijding op 1 april 1945 was niet voor iedereen op hetzelfde moment een feit. Wilhelm Berlemann was als officier in Italië gelegerd toen de Duitsers zich overgaven. Hij hoorde het echter pas van een gevangen genomen Pool die voor de Russen werkte. Toen de bevrijding in de grensstreek eenmaal een feit was, werd het druk op straat. De terughoudendheid vanwege de kans op verraad was voorbij. Er was weliswaar aan veel dingen nog gebrek, maar niet aan sigaretten, die door de Geallieerden en masse werden uitgedeeld. Onderling waren de grensbewoners ‘gewoon’ buren. Of, zoals Jan Startman het uitdrukte: ‘Haat tegen de Duitsers is er nooit geweest, omdat er veel Duitsers tot de naobers (buurt) hoorden en nu nog.’

De hoofdrolspelers uit de documentaire zijn op leeftijd. Inmiddels zijn al vijf van de geïnterviewden overleden. De oudste onder hen was de 110-jarige mevrouw Besseling-Levers. Zij werd in Vreden geboren, maar vluchtte met het gezin tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1916 naar Nederland, waar de Nederlandse nationaliteit werd aangevraagd. Ze overleed op 14 september 2019.

Het productieteam van de documentaire: (vrnl) Petra Waanders en echtgenoot Bert Smeek, Jahra Essen en Leonie Holweg. Foto: Rob Weeber

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant