Afbeelding

Oerend Smart | Maskertjes

Opinie

Een vuurwants loopt van boven naar beneden over de met korstmos begroeide stam van een lindeboom. Insecten kunnen dat. Benijdenswaardige lichtpotigheid. Wij mensen doen hen dat niet na.

Toch is het opeens alsof een mens me aankijkt. Nou ja, een mensje dan. Met een masker op. Het schild van een vuurwants is precies een masker. Goed te zien als hij van een boom afdaalt en op ooghoogte even pauzeert. Rood gezicht, zwarte haardos (of helm), twee grote ogen en een grote neus, daaronder de lippen, voorzien van een snorretje.
Het felle kleurenpatroon dient om vijanden af te schrikken. De volwassen vuurwants meet maar net iets meer dan een centimeter, hij boezemt ons geen angst in. Tenzij je erop los gaat fantaseren. Stel dat een groep mannen op je af komt lopen met zulke maskers op: dan maak je dat je wegkomt.
De wantsen zijn echt bewapend. Als je ze naar hun zin te dicht nadert, verspreiden ze een vies geurtje. In het uiterste geval kunnen ze ook nog steken. Je kunt ze dus maar beter niet oppakken.
De foto is in januari gemaakt. Er zat een heel leger tegen de boom, zeker honderd wantsen krioelden door elkaar.
Niet lang daarna moest het wantsenleger het opnemen tegen een gevreesde vijand: Koning Winter. Het vroor twee weken streng.
Benieuwd naar hoe het afgelopen was, gingen we eind februari weer bij de lindeboom kijken. Opnieuw zagen we wantsen over de stam marcheren, maar het waren er wel een stuk minder.
Het is natuurlijk ook weer niet zo dat we een rouwperiode hadden ingelast als ze allemaal het loodje hadden gelegd, maar enige opluchting maakte zich toch van ons meester.
Zoals ook al in januari hielden ze zich op aan de westkant van de boom, beschut tegen ijzige oostenwind. Korstmos en mos boden bovendien beschutting.
Hun lievelingsboom is de linde. Die ondervindt geen schade van de soms massale aanwezigheid van de roodzwarte rakkertjes: ze nemen genoegen met een naar onze smaak zeer Spartaans menu, eten van de afgevallen bladeren.
Dat ze het volhielden tijdens de kou is des te opmerkelijker omdat ze als ‘warmteminnend’ te boek staan. Ik ken ze uit mijn tienerjaren van parken in Frankrijk en Zuid-Duitsland. Sindsdien zijn ze zich steeds noordelijker gaan vestigen. En dat terwijl ze, in tegenstelling tot veel andere wantsensoorten, niet kunnen vliegen. Misschien zijn ze weleens met vakantiegangers meegelift. Of het was de zuidenwind. Om dan in Nederland te merken dat het hier inmiddels qua klimaat best te doen is. Als je maar aan de westkant van de boom blijft.

In mei en juni zijn vuurwantsen vaak in paartjes te vinden, hun achtersten aan elkaar vast – gespiegelde maskertjes. De paring neemt tenminste een paar uur in beslag, soms wel tien. Het absolute vuurwantsenrecord – een bioloog met engelengeduld heeft dat onderzocht – is een paring die zeven dagen duurde.

Dat doen wij mensen hen niet na.

In de columns van journalist Sander Grootendorst staan mens en natuur centraal

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant