Afbeelding

Stofzuigen tegen Poetin

Onlandse tijdingen

Schrijven bij 17 graden op de thermostaat.
Buiten 15.

Er is een nieuwe massasport.
Zo lang mogelijk leven bij 17 graden.
Stel het stoken uit.

Ik las het in de Stentor vorige week.
Moeder en dochter in Urk onder een deken op de bank.

Karen uit Deventer met een extra vest aan.
En een kleedje over haar benen.
Even buiten Almen is de centrale verwarming nog niet aan geweest.
Het gezin, echtpaar met twee kinderen, maakt er een challenge van.
Ik geloof dat ze om de beurt stofzuigen om warm te blijven.
IJsbaden helpen ook, zeggen sommigen.
Buurvrouw bezorgde me een kruik van de Blokker.
Er zit een polyester vachtje om heen en een veter met twee bolletjes eraan, zoals bij babysokken. Ik ben intussen een bolletje kwijtgeraakt.
Om geen spelbederver te zijn stook ik evenmin.

Wel laat ik na het koken de ovenklep open staan.
En stofzuigen doe ik ook.
Dat zal ze leren, de Russen.
Niet stoken is onze verzet.

Ik stofzuig tegen Poetin.
En nu werkt klimaatverandering voor de verandering eens een beetje mee.
Oktober is ons genadig, de maand is buitengewoon zacht, energieleveranciers mogen stil blijven zitten op hun grote voorraad peperduur gas.

Graag sta ik even stil bij een heel speciale oktoberdag, namelijk die van maandag de zeventiende.
Een gouden dag, die hier een omlijsting verdient, die even - om het modern te zeggen - ‘geframed’ moet worden, al betekent dat geloof ik weer iets anders.
Maandag 17 oktober begon met mist.

Ik was er vroeg voor opgestaan, want mist doet iets met de dingen.
Hij vervormt ze.

In de stad die toch de bijnaam Torenstad heeft, waren de torens verdwenen. Hij was van zijn cachet ontdaan.
Er lag een blauwgrijze deken over de straten, het wegdek glom.

Hier en daar waren in de vroegte lichten ontstoken, het viel geel omfloerst, ja bijna goudkleurig, naar buiten uit woonkamerramen en winkeletalages.
De mist maakte de kleuren intenser, de bundels van koplampen, de spatrode achterlichten van fietsen.

Geluid daarentegen wordt gedempt. Het is stiller in de mist.
In het vroege uur hoor je doorgaans toch al weinig stemmen, maar hier in de mist van die maandagochtend klonk een stem anders; een vrouw groette in het voorbij fietsen en haar ‘goedemorgen!’ parelde tegen de gevels.

De IJssel dampte langs de kade, alsof hijzelf de wolken voortbracht.
De rivier tooide zich met de mist, bijna leek het alsof ze maar één oever had, zo vaag was de overkant.

Toen kwam de zon.
De grijze dampen losten langzaam op in de warmte, de stad kreeg weer contour, de torens waren er nog.

Bijna twintig graden zou het die dag nog worden.
‘Ik kan de korte broek aan,’ zei de ene man tegen de andere.
Ik nam even plaats op de brug, de rivier vonkte.

Het licht brandde op mijn gezicht.
Boomblad hier en daar dieprood, elders warm geel.

Een gouden dag.
Kon dit klimaat maar de mensheid redden in plaats van haar te gronde richten.

Wim Boevink

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant