Afbeelding

Oerend Smart | De kloof, dat ben ik

Opinie

‘Ben jij verwend?’, vroeg juf Dia ons in groep 3. Waarschijnlijk was het niet haar bedoeling om ons te laten nadenken over ons welstandsniveau. Toch was dat wel de eerste keer dat ik actief stilstond bij hoe goed ik het had in het gezin waarin ik opgroeide. Er ontstond wat discussie in de klas toen ik antwoordde: ‘Ik ben niet verwend, maar ik voel me wel verwend.’ 

Want ik bofte met het gezin waarin ik opgroeide, met de kansen die ons werden geboden, met hoe goed we het hadden. Goed, mijn vader denkt soms dat we misschien wat te lijden hadden onder zijn ‘Spartaanse opvoeding’. Tja, een ‘hoe-was-je-dag?’-onder-het-genot-van-een-kopje-thee-familie’ - nee, dat zijn wij niet bepaald. Hard werken, doorzetten en vooral niet zeuren, werd ons met de paplepel ingegoten. En dat heeft ons veel gebracht. Ik voelde me dus niet zozeer verwend in mijn gedrag, maar zag toch ook in groep 3 al wel in wat dat harde werken ons bracht: we hoefden ons nergens zorgen over te maken en kregen een heleboel vrijheid en kansen. Bevoorrecht? Dat waren we zeker.

Hoe bevoorrecht ik was, daar werd ik pas jaren later mee geconfronteerd op de Leidse studentenkamer van een oude jeugdvriend uit Aalten: ‘Hoe verhoud jij je tot de Piketty-discussie?’ Ik stond met mijn mond vol tanden. Globaal wist ik waar de bestseller van deze Franse econoom over ging, maar hoe ik mij verhield tot de groeiende ongelijkheid en zijn pleidooi voor hogere belastingen op vermogen…? ‘Maar begrijp je dan niet dat jij het bent, waar Piketty het over heeft? Jij erft straks waarschijnlijk behoorlijk wat vermogen met een vader die in de bouw zit.’

Oef, de kloof tussen arm en rijk, die belichaam ook ik dus? Ontluisterend vond ik het. En gek dat ik het nooit eerder zo had gezien of ervaren, terwijl dat toch wel een legitieme conclusie was. Die blinde vlek was waarschijnlijk te wijten aan het feit dat er bij ons thuis alleen maar gepraat werd over kansen zien en benutten, en eigenlijk nooit over geld, prestige of een toekomstige erfenis (die dingen kunnen geen van ons allen echt boeien geloof ik).

Maar het feit blijft dat door het ondernemerschap van mijn ouders ik vruchten zal plukken die anderen met minder welvarende ouders niet zullen plukken. Dat ik kansen krijg, die anderen niet krijgen. Ik ben een voorbeeld van de kloof. Hoe verhoud ik mij daartoe? Hoe verhoud ik mij tot welvaart die mij toe zal komen, waar weliswaar mijn ouders hard voor hebben gewerkt en belasting over hebben betaald, maar die niet mijn eigen verdienste is? Ik blijf dat gegeven scheef vinden, ook al kan ik me goed voorstellen dat ouders niets liever willen dan hun kinderen iets nalaten.

Met interesse zal ik daarom de tv-serie ‘Sander en de kloof’ volgen, waarin generatiegenoot (en ervaringsdeskundige) Sander Schimmelpenninck de vermogenskloof tussen arm en rijk in Nederland aan de kaak stelt. Het wordt hoog tijd dat ik eindelijk eens fatsoenlijk antwoord kan geven op die openstaande vraag van mijn jeugdvriend.

Sylvia Heijnen is oprichter van de Koppelkerk - vrijplaats voor kunst en cultuur in Bredevoort

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant