Afbeelding

Oerend Smart | Het Duitse pessimisme

Opinie

Eén van de leukste dingen: spontane ontmoetingen die leiden tot gesprekken die daarna worden voortgezet in je hoofd. Mijn gesprekspartners en het onderwerp dit keer? Een Duits echtpaar over de verschillen tussen de Nederlandse en de Duitse levensinstelling.

‘Fijn dat jullie weer open zijn!’ roept het Duitse echtpaar me toe als ik ze tegen het lijf loop in Bredevoort. Hun enthousiasme maakt snel plaats voor bezorgdheid: ‘Toch maak ik me zorgen om de tweedeling die is ontstaan in de maatschappij.’
Ik vraag of het klopt dat men in Duitsland meer gelaten lijkt te reageren op de corona-maatregelen dan in Nederland. 2G leek zonder al te veel protest te zijn ingevoerd. ‘Klopt. Het verschil zit hem denk ik in het feit dat de Duitser een stuk pessimistischer in het leven staat dan de Nederlander.’ Interessant. ‘Hoe zou dat antropologisch gezien komen?’, vragen we ons hardop af. We besluiten er allebei verder over na te denken.
Jaren geleden volgde ik op een blauwe maandag een minor Management. Bij het vak ‘Intercultureel management’ maakten we kennis met de studies van Geert Hofstede. Op zes dimensies onderzocht hij de culturele verschillen tussen landen: op machtsafstand, individualisme, masculiniteit, onzekerheidsvermijding, lange versus kortetermijndenken en toegeeflijkheid versus terughoudendheid. Kan Hofstede ons verder helpen in dit kader?
Nederland en Duitsland lijken op elkaar, maar op een aantal niveaus zijn er interessante verschillen. Beide landen scoren relatief laag op machtsafstand: macht wordt niet zomaar getolereerd, maar moet worden verdiend op basis van expertise. Allebei zijn we in hoge mate individualistische landen (Nederland wel meer dan Duitsland), en we zijn allebei pragmatisch en toekomstgericht (lange versus kortetermijndenken). Duitsers iets meer dan Nederlanders, maar allebei vinden we het prettig als zaken goed georganiseerd verlopen (onzekerheidsvermijding). We zijn minder van ‘god zegene de greep’.
De grootste verschillen zitten in masculiniteit en toegeeflijkheid. Masculiene samenlevingen zijn resultaatgericht en competitief; feminiene samenlevingen zijn meer gericht op werkgenot en op iedereen meenemen in het proces. Duitsland scoort tamelijk hoog op masculiniteit (66/100) en Nederland uitzonderlijk laag (14/100). Nederland is feminien te noemen door onze voorliefde voor overleg en consensus (het poldermodel).
Maar waar blijft dat pessimisme? Nou, daar komt ‘ie hoor. Hofstedes laatste dimensie meet de mate waarin mensen hun verlangens en impulsen beheersen. Scoor je hoog op deze ladder dan ‘sta je jezelf wat toe’, scoor je laag dan ben je beheerst. Nederlanders gunnen zichzelf wat (68/100); Duitsers (40/100) houden zich meer in. ‘Samenlevingen die laag scoren op ‘Toegeeflijkheid’ hebben een neiging tot cynisme en pessimisme,’ aldus de studie.

De statistieken bevestigen het dus: de Duitser is pessimistischer dan de Nederlander. Maar we hebben nog steeds geen antwoord op waarom dat zo is. Graag graaf ik verder. Tips in deze zoektocht? Zeer welkom!

Sylvia Heijnen is oprichter van de Koppelkerk - vrijplaats voor kunst en cultuur in Bredevoort

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant