Jennine van de Plassche-Staring bij een portret van haar voorvader. Foto: Eric Klop  
Jennine van de Plassche-Staring bij een portret van haar voorvader. Foto: Eric Klop   Foto:

Jennine Staring houdt leven en werk van beroemde voorvader in ere

'A.C.W. is een man om van te houden'

VORDEN - "Een man om van te houden. Geestig, sociaal voelend, zeker voor die tijd. Een goede band met zijn kinderen. Maar ook halsstarrig, bijvoorbeeld als het ging om het wel en wee van anderen. Ruzie met het gemeentebestuur ging hij niet uit de weg om tot een goede afwatering van het toen nog moerassige gebied te komen. Ten behoeve van zijn pachters."

Door Eric Klop

Jennine van de Plassche-Staring zou graag eens met haar bet-betovergrootvader willen praten. Een ontmoeting met de dichter en landman Anthony Christiaan Winand Staring. "Hoe hij in het leven stond. Een man die anno nu misschien wel op GroenLinks zou stemmen. Hij was een notabele, maar ging daarin zijn eigen weg. Z'n tijd ver vooruit. Heel sociaal, opkomend voor het volk, met oog ook voor de natuur. Die beschreef hij in zijn poëzie. Maar was daarin bovendien kritisch. Zijn puntdichten zouden heden ten dage niet misstaan. 'De rijpe kennis hoort, de onrijpe neemt het woord'. Woorden van tweehonderd jaar oud. Hoe actueel kun je zijn…?"

We spreken de achter-achter-achterkleindochter bij haar thuis: kasteel de Wildenborch, tussen Vorden en Ruurlo, waar de precies een kwart millennium geleden in Gendringen geboren A.C.W. Staring een groot deel van zijn leven woonde en werkte. Zijn vader Damiaan verdiende een goed belegde boterham als kapitein in dienst van de VOC op Kaap de Goede Hoop. De jonge Anthony genoot zijn opvoeding bij een oom, predikant in het Zuid-Hollandse Gouderak. "De twee hadden een goede band met elkaar", weet Jennine Staring.

"Na terugkeer in Nederland, in 1780, kocht zijn vader de Wildenborch, waarvan de oudste vermelding dateert uit 1371", vervolgt ze. "Van het ooit roemruchte kastelencomplex was niet veel meer over dan de bewoonbare poorttoren, doch met daaromheen landerijen ter grootte van zo'n 600 hectare. Staring senior begon met het realiseren van nieuwe aanbouw. Hij overleed echter al snel. Zijn echtgenote, Sophia Verhuell, maakte het werk af. Met hulp van hun enige zoon Anthony, die kasteel en landgoed in 1791 in beheer kreeg. Hij bleef hier wonen tot zijn dood in 1840."

'Historische buitenplaats' de Wildenborch, door ruil en verkaveling nu nog 'maar' zo'n 40 hectare groot, is op een onderbreking tussen 1924 en 1931 na altijd in bezit van de familie gebleven. Jennine en haar man Evert-Kees namen het beheer vijftien jaar geleden over van haar ouders en gingen er in 2005 vanuit Amersfoort zelf wonen. "Mijn vader had het landgoed in 1971 verkregen van zijn kinderloze oom Adolph Staring, een jurist die zich ontpopte tot kunsthistoricus en veel voor in oude luister herstellen van het in de jaren '20 van de vorige eeuw wat vervallen geraakte pand heeft betekend. Vererven, én onderhoud, kosten echter geld. Een heilloze weg. Besloten werd de Wildenborch onder te brengen in een stichting, waarvan het bestuur overigens voor een belangrijk deel bestaat uit leden van de familie."

Het kasteel werd de afgelopen veertig jaar verder gerenoveerd, waarmee het nog vele jaren mee kan als gerieflijke woonstee. En als episch centrum dient voor het in leven en in ere houden van het werk van A.C.W. Staring. Want daar is Jennine Staring, van harte ondersteund door echtgenoot Evert-Kees van de Plassche, met heel haar ziel en zaligheid mee bezig. "Een man om van te houden", herhaalt ze in de werkkamer waar ooit haar beroemde voorvader zijn gedichten aan het papier toevertrouwde en tot in de kleinste details scherpsleep. Waar bovendien plannen ontsproten waaruit blijkt dat hij het beste met zijn medemens voorhad.
Zo stichtte en betaalde A.C.W. Staring op het landgoed een schooltje waar de kinderen van zijn pachters konden leren lezen en schrijven. "Zeer bijzonder voor die tijd", benadrukt z'n 65-jarige nazaat. "Niet alleen uit zijn poëzie kwam naar voren dat hij belangstelling voor de mens had. Ook uit daden, waarin een stuk ontwikkeling voorop stond. Nee, vriendschap met zijn pachters was er niet bij. Dat kon toen écht niet. Maar zij konden wél op hem rekenen. A.C.W. was z'n tijd vooruit, had ook in zijn bestuurlijke functies een hekel aan mensen die zich beter voordeden dan ze waren. In het huidige politieke klimaat zou hij zich ergeren aan de hufterigheid en het kort door de bocht reageren waarvan soms sprake is. Hij was een man die nadacht, relativeerde. Met een ongelooflijk gevoel voor humor, zoals blijkt uit dit nog altijd actuele puntdicht dat veel minder de draak steekt met het door hem gefaciliteerde onderwijs dan je misschien zou denken: 'De leraar in zijn wijsheid wikt, de leerling in zijn waan beschikt'. Mooi hè", lacht Jennine Staring.

Een speciaal mens, waaraan het leven trouwens niet zonder treurnis voorbij ging. Zo overleed zijn eerste echtgenote Everdina van Löben Sels drie jaar na hun huwelijk en stierven vier van zijn acht kinderen op volwassen leeftijd. "Bijzonder dat hij zo blijmoedig is gebleven", zegt Jennine Staring die net als haar bet-bet-betovergrootvader toch ook wenst te relativeren. "Geen mens is alleen leuk en aardig. Hij had echt wel zo zijn nukken. Maar zijn goede dingen inspireren mij en m'n man. Z'n spiritualiteit leeft hier als het ware voort. Als je dit huis binnenkomt voelt het zó goed! Zijn warmte is verankerd. Hier is altijd gelukkig geleefd."

Kader 1

A.C.W. Staring in het kort
Anthony Christiaan Winand Staring (Gendringen, 1767 – Vorden, 1840) volgde in Gouda van 1773 tot 1876 de Franse School en vervolgens tot 1782 de middelbare opleiding aan de Latijnse school. Daarna studeerde hij rechten aan de Universiteit van Harderwijk en Botanie in het Duitse Göttingen waar de bakermat ligt voor de hedendaagse plantkunde. Hiermee bereidde hij zich voor op het beheer van landgoed en kasteel De Wildenborch, waar hij zich in 1791 blijvend vestigde.
Staring werd in 1797 gekozen tot lid van de Tweede Nationale Vergadering, een soort parlement, maar aanvaardde deze functie niet. Van 1802 tot 1805 was hij wel lid van het departementaal bestuur van Gelderland. Voorts was hij in 1812 en 1813 president van de kantonnale raad Lochem, waarna hij van 1814 tot 1831, met een onderbreking van 1824 tot 1826, deel uitmaakte van Provinciale Staten van Gelderland.
Bekend werd A.C.W. Staring vooral als romantisch dichter, waarmee hij in Nederland een van de weinige is die als zodanig bekend staan. Zijn romantische inslag betrof zowel hetgeen waarover hij schreef, waaronder legenden en de natuur, als de gevoelige en humoristische wijze waarop hij dat deed. Met name blonk Staring uit in de dichterlijke vertelkunst, waarvan onder meer 'De hoofdige boer' bekendheid verwierf. Veel waardering ondervond hij bij leven echter niet. Zijn literaire werk zou moeilijk toegankelijk zijn.

Kader 2

Dichter bij Staring
Mede in het kader van het 250ste geboortejaar van A.C.W. Staring heeft 27 en 28 mei bij kasteel de Wildenborch een open tuinenweekend plaats, die gepaard gaat met een 'Ode aan Staring'. Hierin dragen dichters en vertellers op verschillende plekjes in de tuin poëzie en verhalen voor. Daarnaast maken beeldend kunstenaars her en der 'en plein air' schilderijen en is nabij het koetshuis een 'A.C.W. Staring lunchtent' ingericht met gerechtjes uit de tijd van de romantisch dichter. Het evenement duurt zowel zaterdag als zondag van 10 tot 17 uur. De entreeprijs bedraagt 7,50 euro, maar kinderen tot 12 jaar hebben gratis toegang. Zie verder www.wildenborch.nl.

Kader 3
De mens achter Staring
Achter-achter-achterkleindochter Jennine van de Plassche-Staring is niet de enige die A.C.W. Staring een warm hart toedraagt. Uit archieven dook een necrologie op van diens zoon, de geoloog-landbouwkundige Winand Staring. Zonder dat, zo meldt de bron waarin de necrologie werd bezorgd, 'de schrijver zich door partijdige kinderliefde liet verleiden tot blinde verheerlijking, blijkt dr. W.C.H. Staring een helder, kritisch en oprecht waarnemer'. Een aantal citaten:
"Hij las zeer veel …. Altijd wist hij het gesprek gaande te houden over belangrijke onderwerpen, meestal ontleend aan zijn dagelijkse lectuur of aan datgene, wat hem op den Wildenborch bezig hield."

"De meest uitkomende trekken van zijn karakter waren Levendigheid en Groote Gevoeligheid. Het verhaal of de voorlezing van iets aandoenlijks trof hem vak zoodanig dat hem de tranen in de oogen sprongen en hij in 't midden moest afbreken."

"Hij had eene gebrekkige wijze van aantekeningen te maken zoowel als, in 't algemeen van zijne menigvuldige papieren, waaronder ook zijne correspondentie, te bewaren. Aanteekeningen uit zijne dagelijksche lectuur maakte hij in groote menigte, maar, helaas, alleen op losse papiertjes, welke hij dan weder even als de overige papieren onder verschillende maar zonder enig plan gemaakte rubrieken, in pakken met touwtjes digtgeknoopt, weglei."

"Vrolijkheid en opgeruimdheid waren hem in groote mate eigen. Kniezen daarentegen en slechts gehumeurd zijn kende hij niet, maar evenals hijzelf zich nimmer in die gebreken toegaf, keurde hij diezelfde ook bij anderen, op de hem nu en dan zoo eigenaardige scherpe wijze, ten hoogste af."

Kader 4

'Sikkels klinken'
Oudere lezers hebben het misschien nog wel op de Lagere School gezongen: een door A. Lijsen getoonzet gedicht van A.C.W. Staring, dat werd opgenomen in de populaire liedbundel 'Kun je nog zingen, zing dan mee'. Hoe luiden de eerste regels ook al weer..?
'Sikkels klinken, sikkels blinken
Ruischend valt het graan
Zie de bindsters garen
Zie in lange scharen
???????Garf bij garven staan'

De Wildenborch. Foto: Eric Klop