Weerman Auke Hoekstra uit Neede voor zijn KNMI-weerhut. Foto: Rob Weeber
Weerman Auke Hoekstra uit Neede voor zijn KNMI-weerhut. Foto: Rob Weeber Foto:

Auke Hoekstra weerman in Berkelland

BERKELLAND - Wekelijks is er in Berkelland een aantal weermannen in de weer om de toestand van het weer van commentaar te voorzien. Zij zijn (bijna) hun hele leven al gefascineerd door het krachtenspel van zon, water en wind boven ons hoofd. Het weer is voorspelbaar, maar tegelijkertijd ook weer niet. En juist dat maakt het tot een boeiende bezigheid. Hun wekelijks weerbeeld verloopt via radio en de sociale media en doet zeker niet onder voor de meer bekende vakbroeders, zij het dat het lokaal gericht is. In de komende weken zullen zij de revue passeren. Deze week is Auke Hoekstra aan het woord, amateur-weerman in Neede.

Auke Hoekstra (1941) werd geboren in Bozum, gemeente Súdwest-Fryslân, een dorpje op zo'n 8 kilometervan Sneek. Zijn ouders hadden een café, dat het gezin dag en nacht bezighield. Het gebrek aan tijd voor elkaar was de oorzaak dat niemand van de kinderen het café wilde overnemen. Uiteindelijk besloot het gezin naar Twente te verhuizen. Hoekstra ging als leerlingmonteur bij de katoenspinnerij Bamshoeve in Enschede aan het werk. Na de Bamshoeve kwam hij bij Grolsch terecht, een bedrijf waar destijds nauwelijks personeelsverloop was. Na de avond MTS Meet- & regeltechniek te hebben afgerond, stapte hij toch over naar wat nu Apollo Vredenstein heet, waar hij met 62,5 jaar met de VUT kon.

'De mensen zouden wat vaker omhoog moeten kijken'

Zijn interesse in het weer dateert al vanuit zijn vroege jeugd. Naar school moest hij op de fiets en het intrigeerde hem dat hij meestal en op de heen- en op de terugweg de wind tegen had. Het zou echter tot in de negentiger jaren van de vorige eeuw duren voordat hij zich tot weeramateur ontwikkelde, hoewel hij altijd wel omhoogkeek. Hij werd lid van de VWK (Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie), een groep van zo'n vijftien weeramateurs uit het oosten die vijf maal per jaar in de bestuurskamer van RTV Oost samenkomen. Daar bespreken ze actuele weerzaken, delen ze elkaars ervaringen en nodigen af en toe een professionele weerman of –vrouw uit, zoals Margot Ribberink van de MeteoGroup Nederland. Daarnaast brengt hij vier maal per jaar een bezoek aan het KNMI in de Bilt en put hij veel inspiratie en informatie uit de boeken van Jan Buisman: "Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen."
"Door de contacten met het KNMI en de VWK, ontwikkel je jezelf en leer je weerkaarten als het ware vertalen. Iedereen kan wel op een grafiek zien hoe de lijnen verlopen, maar het gaat erom dat je weet wat de achterliggende betekenis is, wat voor weertype ermee samenhangt. Je hebt kennis en ervaring nodig om je eigen beleving en interesse goed over te brengen op je publiek. Ik werk nog steeds voor Radio Berkelland FM, maar in plaats van drie keer per week, hou ik nu alleen nog op zaterdag een weerpraatje. Het is echt niet zo dat ik daarvoor iedere morgen heel vroeg opsta en het weer bekijk. De digitale wereld heeft ons vak makkelijker gemaakt. In mijn tuin heb ik een ouderwetse, originele KNMI-weerhut waarin nog een thermohygograaf staat. Deze meet temperatuur en luchtvochtigheid en schrijft het op een papieren rol. Maar in diezelfde kast staat ook een digitale meter die de gegevens naar de ontvanger in de huiskamer stuurt. De thermohygograaf wordt niet meer gebruikt. Ik heb nog een zolder vol met papieren rollen, maar die verstoffen alleen maar. Ook maak ik zelf geen grafiekjes, maar gebruik de website freemeteo. Hier wordt het weer per gemeente voor de komende week getoond. Aan de hand van deze data en grafieken vertel ik de luisteraars het weerplaatje. Ik heb ook geen archieven vol met weerdata. Wel maak ik iedere dag aantekeningen in een agenda. Daarin schrijf ik wat de minimale en maximale dagtemperatuur was en bijzonderheden en tijden over storm, onweer en regen. Ik word altijd wakker van storm en onweer, ook 's nachts. Die agenda's zijn een soort naslagwerk, vergelijkingsmateriaal tussen jaren. Veel echter doe ik er niet mee. Ik zie aan de bewolking wat het weer gaat doen, net zoals de boeren. De mensen zouden wat vaker omhoog moeten kijken, er speelt zich veel af daarboven."

Boosdoener
Naast zijn radiopraatje, schrijft Hoekstra ook voor het afdelingsblad Gentiaan van het IVN Oost-Achterhoek. In het laatste voorjaarsnummer staat zijn artikel 'Wen er maar aan'. Ook voor dit artikel heeft hij de boeken van Jan Buisman erop nageslagen. Met zijn enorme historische kennis van extreem weer, kan Buis een mooie vergelijking maken tussen het weerbeeld in de afgelopen decennia. Hoekstra gaat in op de extremiteiten in het weerbeeld van 2018 met betrekking tot regen, hitte, ijsdagen en zachte winter en komt tot de conclusie: "Wen er maar aan". Het weerbeeld wijkt misschien niet eens zo veel af van vroeger, ook toen waren er grote verschillen tussen de jaren, maar het wordt wel extremer. Dit zorgt er tevens voor dat de voorspellingen voor een heel seizoen lastig zijn. Enkele factoren die het weer bepalen zijn de (temperatuur van de) oceanen, natuurverschijnselen als El Niño en El Niña en de straalstroom om het noordelijk halfrond op 10 tot 12 kilometer hoogte. Een ding staat vast voor Hoekstra, "We beïnvloeden deze onderliggende factoren door de uitstoot van CO2 en daarmee de toestand van onze planeet."