Penningmeesters goede doelen en leden ex-bestuur ONZ-A. Foto: PR
Penningmeesters goede doelen en leden ex-bestuur ONZ-A. Foto: PR Foto:

Vlearmoesbus Neede krijgt
donatie van duizend euro

NEEDE - De Vlearmoesbus in Neede behoeft geen introductie en ook het succes ervan staat buiten kijf. Niettemin kost ook dit vrijwilligersproject geld. Zaterdag ontvingen zes goede doelen ieder een cheque van duizend euro uit handen van voorzitter René Spekgoor van het vroegere ZP-netwerk ONZ-Achterhoek. Een van de goede doelen was de Vlearmoesbus uit Neede. Penningmeester Harry Overbeek was hiervoor speciaal afgereisd naar het gebouw van de Voedselbank Oost-Achterhoek in Lichtenvoorde.

Door Rob Weeber

ONZ-Achterhoek sloot twee jaar terug de deuren. In kas zat nog zo'n zesduizend euro. In overleg met de leden werd toen besloten om door ieder bestuurslid een goed doel aan te wijzen. Dat doel zou duizend euro krijgen. Aangewezen werden de Vlearmoesbus in Neede, de Vereniging Hessenbad in Hoog Keppel, Stichting Spindo in Doetinchem, de Voedselbank Oost-Achterhoek in Lichtenvoorde, ZTV tennisjeugd en Stichting /G-kracht-voetbal. De nominatie voor de Vlearmoesbus geschiedde door ex-bestuurslid en ondernemer Rob Weeber uit Neede. "De Vlearmoesbus is een uniek initiatief dat niet meer weg te denken is uit het straatbeeld. Het is een soort mobiliteitsnaoberschap, laagdrempelig en betaalbaar voor iedereen die er gebruik van wil maken. Als dat verloren zou gaan, dan verliest het dorp een stukje leefbaarheid en dat mag niet gebeuren."
In Lichtenvoorde werden de ondernemers en genomineerden verwelkomd door bestuurslid Voedselbank Oost-Achterhoek Hans van der Boor, pr-man binnen het bestuur. De Voedselbank Oost-Achterhoek is onderdeel van de Voedselbank Nederland, gevestigd in Arnhem. Iedere week wordt aan Arnhem het aantal pakketten doorgeven. Na ontvangst in Lichtenvoorde worden de pakketten voor de eigen afnemers in de regio samengesteld. Lichtenvoorde kent 12 uitgiftepunten in de regio waar vrijwilligers het voedsel iedere vrijdag afleveren. Het aantal pakketten varieert per jaar en ligt tussen de 350 en 400 per week. Het is volgens Van der Boor absoluut niet zo dat iedereen in aanmerking komt of dat men er tot in lengte van jaren gebruik van kan maken. Een van de voorwaarden om in aanmerking voor voedselhulp te komen is dat de persoon in kwestie in een hulpverleningstraject zit en een hulpverleners toegewezen heeft gekregen. Verder ligt er een inkomensgrens van maximaal 235 euro per maand. Wie meer verdient, komt niet in aanmerking. De duur van de ondersteuning bedraagt regulier 3 jaar. Daarna wordt geacht dat iemand weer zelfstandig kan functioneren en uit de hulpverlening gaat. Soms duurt de aanloopfase naar de schuldhulpverlening wat langer, waardoor de termijn iets opgerekt kan worden tot maximaal 4,5 jaar. Ook is het voedselpakket geen volledig pakket, maar een aanvullend pakket op de eigen boodschappen. Men is ook afhankelijk van wat er aangeleverd wordt. Van der Boor maakt zich naar de toekomst wel wat zorgen omtrent de bevoorrading vanuit de supermarkten. Hij ziet hier een terugloop, mede door aangescherpte regels binnen de concerns. Eerder bijvoorbeeld kreeg de voedselbank waren aangeleverd die niet of verkeerd bestikkerd waren. Nu wordt de betreffende partij opnieuw bestikkerd en weer opgenomen in het assortiment. Het antwoord erop is er nog niet, maar er wordt hard nagedacht over aanvullende alternatieven.