De overhandiging van het eerste exemplaar van ‘Hoe ging het aan het begin van de Zwilbroekseweg?’ door Bert Smeenk aan Jan Bussink. Foto: Rob Weeber
De overhandiging van het eerste exemplaar van ‘Hoe ging het aan het begin van de Zwilbroekseweg?’ door Bert Smeenk aan Jan Bussink. Foto: Rob Weeber

De oorlogstijd op de Zwilbroekseweg was één avontuur

Cultuur

HOLTERHOEK - De Zwilbroekseweg was volgens Jan Bussink de enige geasfalteerde weg in de buurtschap Holterhoek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Hij herinnerde zich nog het landschap met het gele zand, de bosjes en de landbouwpaadjes tussen de percelen door. Hij groeide op aan de Zwilbroekseweg waar zijn vader keuterboer was in een zogenaamde ’los hoes boerderij’, een gemengde leefgemeenschap van mens en dier met open woon- en stalgedeelte.

Door Rob Weeber

Jan Bussink (88) was de oudste zoon van zes kinderen, waarvan er twee na 1945 werden geboren. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was hij acht jaar. Onderweg met zijn vader, zag hij de Duitsers binnen komen lopen over de Zwilbroekseweg. “De Duitsers ondervonden totaal geen weerstand. Onze militairen hadden zich al achter de IJssellinie en rond de Grebbenberg teruggetrokken. Nederland dacht neutraal te kunnen blijven, maar dat was een inschattingsfout van de regering. Ons leger stelde ook niet zoveel voor.”

Hij behoort tot het uitstervend ras dat nog actieve herinnering heeft aan de oorlog en dat was voor Eibergenaar Bert Smeenk van de Stichting ‘Ik vraag me af..’ reden om zijn verhaal op te tekenen in een boekje genaamd ‘Hoe ging het aan het begin van de Zwilbroekseweg?’ Samen met Jan bezocht hij de ouderlijke woning waar dinsdag het eerste exemplaar van het boekje werd uitgereikt. “Het aantal mensen dat de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, wordt snel kleiner“, aldus Smeenk. “Daarom ben ik voortdurend op zoek naar informatie over en getuigen van de oorlog. De verhalen en belevenissen dragen bij tot een collectief bewustzijn en behoren tot ons ‘culturele erfgoed’. Ze mogen dus nooit verloren gaan.”

Als kleine jongen zag Jan Bussink het gevaar niet van de oorlog, het was eerder één groot avontuur voor hem. Door bemiddeling van de Gereformeerde Kerk en de ondergrondse zaten er voortdurend onderduikers bij hem thuis. “Mijn vader had een speciale vloer boven op een stuk van de deel gemaakt waar de Duitsers met de hooivorken niet doorheen konden prikken. Als het echter te gevaarlijk werd, dan vluchtten de onderduikers naar een hol op het terrein waar nu Voshaar Outdoor & Education is gevestigd. Ik moest ze dan tijdens de schemer eten brengen. Omdat we daar ook wel eens speelden, had ik altijd een schepje bij me. ‘Denk erom dat je doorloopt’, zei mijn moeder altijd. De onderduikers hoorden onder de grond al dat er iemand aankwam en openden het luik een klein stukje. Ik liet de mand met eten op de grond vallen en liep snel door, achtervolgd door een zacht ‘dank je wel.’”

Slechts een keer liep het fataal af toen twee SS’ers, vermoedelijk plunderaars, zich onverwacht op de deel melden en een wegvluchtende onderduiker doodschoten. De jongeman, 20 jaar oud, heette Marinus Verkerk en was afkomstig uit Rotterdam. “We hebben altijd contact gehouden met de familie Verkerk. Ik heb vaak in Rotterdam gelogeerd bij een oom en een tante van Marinus. Er reden nog stoomtreinen en het centraal station lag nog in het groen. Na de oorlog kwam het gezin van Jan Blok steevast zes weken per jaar logeren op de boerderij. Hij was getrouwd met Rie, de zus van Marinus. Ook andere oud-onderduikers kwamen nog wel eens langs.”

Dat de boerderijwoning er nog staat, is een klein wonder. ”Toen de Engelsen door het gebied trokken, zat ons huis vol met Duitsers. Ik denk dat er wel 35 man binnen zat, verstopt op de zolder. Ze waren waarschijnlijk op de vlucht geslagen voor de Engelsen en via het keukenraam naar binnen geklommen. Voor aan de weg stonden op enig moment twee geallieerde tanks met de loop naar de boerderij gericht. Een officier liep naar het huis en bonkte met zijn pistool op de achterdeur. Mijn vader riep hard ‘Tommy’s, Tommy’s,’ (Engelsen – red.). Gelukkig gaven de Duitsers zich over, anders hadden ze op het huis geschoten.”

Terugkijkend op de oorlog, vond Jan het een fijnere tijd dan de opvolgende jaren vijftig. “In de oorlogstijd was er altijd reuring. Het enige jammere was dat ze twee dagen na de bevrijding ons paard stalen. De jaren erna vond ik troosteloos. Het land was ‘uitgewoond’ en veel was op de bon. In mijn beleving werd het pas halverwege de jaren zestig beter.”

Het boekje ‘Hoe ging het aan het begin van de Zwilbroekseweg?’ is te koop bij boekhandel Gellekink, J.W. Hagemanstraat 16, Eibergen. Het kost euro 4,95.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant