Ronald Bosma voor een hennepvezelisolatiedeken. Foto: Rob Weeber

Ronald Bosma voor een hennepvezelisolatiedeken. Foto: Rob Weeber

Biobased bouwen is je huis met een kaars verwarmen

Wonen

EIBERGEN – De woningbouw wordt één-op-één in verbinding gebracht met CO2-uitstoot en de achterstand in woningen kan volgens de officiële cijfers mede daarom maar moeizaam worden ingelopen. Geen wonder, vindt Eibergenaar Ronald Bosma. “Den Haag wil nog steeds niet echt overstappen op biobased bouwen en blijft subsidie toestaan aan de fossiele sector.

Door Rob Weeber

Bosma (64) heeft een chemische achtergrond en is al sinds 1984 ondernemer met ‘gezond’ bouwmateriaal, verantwoord voor mens- en milieu. “De huidige wijze van bouwen veroorzaakt veel schade aan het milieu, maar ook aan de mens. We belasten de planeet met onze foodprint en sluiten bewoners op in ‘plastic’ huizen die nauwelijks ademen. Dat kan op den duur gezondheidsschade opleveren.” Hij begon met het verhandelen van ecologisch bouwmateriaal en is inmiddels een expert op het gebied van duurzaam bouwen en heeft contacten door geheel Europa.

Om de transitie in eigen land te versnellen, opende hij op 19 mei in Eibergen een kennis- en inspiratiecentrum, geheel gericht op biobased bouwmateriaal. “Ik stuur veel samples op naar bijvoorbeeld architecten en bouwbedrijven, maar merkte dat het nog niet het gewenste effect had. Je moet het materiaal namelijk op ware handelsformaat laten zien, ex fabriek als het ware. Er zit namelijk een groot verschil tussen bijvoorbeeld Duitsland en Nederland. Hier willen we alles in standaard maten, zoals 1,22 x 2,44, en hangen we de kant-en-klaar gedachte aan. In Duitsland kennen ze dat niet. Daar bestaan andere maten en wordt ook veel meer met stucmaterialen afwerking gewerkt.” Sinds de opening van het inspiratiecentrum neemt de interesse toe en heeft hij dagelijks een gesprek over biobased bouwen.”

Er wordt onderscheid gemaakt tussen biobased materiaal, ecologisch materiaal en circulair materiaal. Het eerste is een product dat rechtstreeks uit de natuur komt, zoals stro en hennep, leem en houtvezel. Ecologisch materiaal is geproduceerd met de intentie een zo laag mogelijke footprint te veroorzaken. Circulair materiaal is gerecycled materiaal of te recyclen materiaal. Ieder type materiaal heeft zijn eigen uitwerking op het milieu. “Het beste zou een huis van honderd procent biobased materiaal zijn, maar soms moet je genoegen nemen met de beste combinatie. Bepaalde gevelbeplating bijvoorbeeld is negentig procent biobased. Door het afstrijken met kalk echter hou je tien procent footprint. Toch verdient zo’n wand de voorkeur. Het is een dampopen constructie die het binnenklimaat ten goede komt. Bovendien heeft het een zeer goede isolatiewaarde.”

Andere voorbeelden van ‘gecombineerd’ materiaal zijn de jute isolatiedeken en het eveneens uit hennepvezels bestaande afdichtband. “Jute zakken bijvoorbeeld worden tegenwoordig ingezameld en uit elkaar getrokken. De vezels worden weer gebruikt in isolatiedekens. Zo ontstaan een materiaal van zeventig procent circulair en dertig procent biobased. Afdichtingsband van hennepvezels bestaat uit een combinatie van ecologisch en biobased materiaal.” Hij ziet een duidelijk interesse vanuit de bouwwereld ontstaan, maar weet ook dat de certificering van biobased materiaal een snelle invoering tegenhoudt. “In Nederland staat ieder goedgekeurd bouwmateriaal in de Nationale Milieudatabase. Daar gaat certificering aan vooraf. Deze kost echter tussen de 120.000 en 180.00 euro per type materiaal. De Europese overheden zouden hier iets aan moeten doen.”

Zijn doel is Nederland goedkoper te laten bouwen en daarom gaat hij bouwbedrijven helpen met kennis over en verwerking van biobased materiaal. “De bouw van een biobased huis veroorzaakt nauwelijks of geen CO2-uitstoot, ademt en kan met een kaars verwarmd worden.”

Een andere expert op het gebied van biobased bouwen is Achterhoeker Jan Willem van de Groep (52). Sinds 2020 is hij aangesteld door enkele ministeries en provincies om onder de vlag van de Stichting Building Balance als programma-aanjager een snelle omwenteling en opschaling te krijgen van minerale bouwstoffen naar biogrondstoffen. “Doel is om in Nederland in 2030 in 25 regio’s 50.000 hectare verzelgewas voor bouwmateriaal te produceren. Dergelijke producten hebben een grote, positieve invloed op de klimaatdoelstellingen en dragen bij aan een oplossing voor extensivering van de landbouw.”

Het gaat hier om zogenaamde korte ketenprojecten, samenwerking met alle betrokkenen ‘van land tot pand’, boeren, industrie en bouwers. “We willen de keten zo kort mogelijk houden en idealiter per regio een coöperatief verband stimuleren. Zo kunnen we ook de boer een beter perspectief bieden.” De Achterhoek loopt volgens hem als regio voorop met biobased ontwikkelingen, mede als gevolg van de initiatiefgroep ’Samen Biobased bouwen’, geïnitieerd door woningcorporatie Wonion. De initiatiefgroep wil alle betrokken partijen, inclusief overheid, ertoe aanzetten om samen een goedwerkende keten van biobased bouwmateriaal op te zetten.

De omvang van de markt is nog klein, maar Van de Groep gelooft heilig in de opschaling die Nederland voorstaat. “De uitdaging is om vraag en aanbod parallel te laten groeien. Alleen het ene doen, heeft een remmende werking op het andere. Daarnaast moet de Nederlandse wetgeving aangepast worden. Die staat nog steeds in het teken van minerale materialen, zoals steen , glaswol en beton. Nederland loopt nog achter in vergelijking met landen als Duitsland, Oostenrijk en vooral ook Frankrijk. Waar we ons als land wel in onderscheiden, is in het proces van prefabricering- en industrialisering.”

Voorbeeld van een biobased, dampopen gevelelement met stucafwerking. Foto: Rob Weeber

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant